In 2001 verwierf de Stichting een van de zeldzame manuscripten afkomstig van de bibliotheek van de hertogen van Bourgondië, die zich toen nog in privé-handen bevond. Het Getijdenboek van Tavernier is om meer dan één reden uitzonderlijk. Het is niet alleen afkomstig uit de beroemde bibliotheek van de hertogen van Bourgondië, het bevat ook, in opdracht van de koning, enkele uiterst zeldzame gebeden. Het werd versierd door getalenteerde miniaturisten en de oorspronkelijke band is bewaard gebleven en getekend door Antonius van Gavere.
Tijdens de late Middeleeuwen was het getijdenboek ongetwijfeld het populairste gebedenboek. Iedere edelman en rijke burger die kon lezen was het aan zichzelf verplicht om een getijdenboek in zijn bibliotheek te hebben. Niet-geestelijken gebruikten het voor hun dagelijkse gebeden. In tegenstelling tot het gebedenboek van de clerus was het meer gericht op het wereldse leven. Het getijdenboek bevatte een kalender, passages uit het evangelie, het dodenofficie en de kleine getijden van Maria, waaraan het boek zijn naam leent. Het was in de vorm van een ‘standaardproduct’ te koop op de markt, maar kon daarnaast ook speciaal voor de opdrachtgever worden gepersonaliseerd, samengesteld met gebeden naar keuze of rijkelijk verlucht door zijn favoriete miniaturist. Zo werd het een luxeobject dat het aanzien van zijn eigenaar vergrootte.
Filips de Goede zou dit getijdenboek besteld hebben bij Jan Tavernier, een van de populaire miniaturisten uit die tijd. De meeste van de 27 verluchtingen zijn van zijn hand. Om een onbekende reden moest hij echter zijn werk staken, waardoor het bij de dood van de hertog onafgewerkt bleef. Zijn zoon, Karel de Stoute, liet het boek afwerken door een andere beroemde miniaturist uit Artesië, Loyset Liédet, die 6 folio’s verluchtte. Twee taferelen verraden de hand van een derde anonieme miniaturist. De boekband werd gemaakt door de beroemde Brugse boekbinder Antonius van Gavere.
