De herbegraving van Jacques de Vitry sluit het CROMIOSS-project af

29 april 2019

Na vier jaar wetenschappelijk toponderzoek werd het gebeente van de 13e-eeuwse bisschop op maandag 29 april herbegraven in Oignies. Het onderzoek werd geleid door het Archeologisch Genootschap van Namen en nam gedeeltelijk de twijfel weg over de stoffelijke resten van Jacques de Vitry en de mijters van de Schat van Oignies die hem zouden hebben toebehoord. Een project dat de steun kreeg van het Fonds Jean-Jacques Comhaire, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting.

Het gebeente van het reliekschrijn van Jacques de Vitry, een religieuze hoogwaardigheidsbekleder en mecenas die in 1240 overleed in Rome, beleefde een heus wetenschappelijk avontuur. Gedurende vier jaar werd het onderworpen aan de meest geavanceerde wetenschappelijke onderzoeken, om antwoord te krijgen op een aantal vragen: wie was Jacques de Vitry? Hoe zag zijn gezicht eruit? Was het wel degelijk zijn gebeente dat getoond werd aan de gelovigen?

Stuk voor stuk vragen – naast nog vele andere – die een al dan niet volledig antwoord kregen in het kader van het ambitieuze CROMIOSS-onderzoek. Dat maakte gebruik van verschillende disciplines: archeologie, antropologie, biologie, chemie en kernfysica, met één enkel doel voor ogen: de theorie onderzoeken die stelt dat de bisschop, die in 1241 begraven werd in de priorij van Oignies, ook de eigenaar zou zijn van de mijters die deel uitmaken van de Schat van Oignies. Het project werd in 2015 gelanceerd op initiatief van het Archeologisch Genootschap van Namen, en kreeg de steun van het Fonds Jean-Jacques Comhaire. Dat stimuleert het gebruik van onderzoeksmethoden die de exacte wetenschappen inschakelen als hulpwetenschappen van de geschiedenis en de kunstgeschiedenis. Daarbij werd onder meer het gezicht van Jacques de Vitry gereconstrueerd in 3D.

Een uniek eerbetoon

Het reliekschrijn met de stoffelijke resten van de bisschop werd (minstens) voor de tweede keer begraven na een eredienst in de parochiekerk Sainte Marie in Oignies. Het evenement vereiste strikte en zeer zeldzame procedures (controle van de inhoud door een notaris, verzegeling van het loden kistje…).

Als eerbetoon aan Jacques de Vitry werd het reliekschrijn afgelopen weekend uitzonderlijk tentoongesteld in het Museum voor Oude Kunst van Namen (het TreM.a), als onderdeel van de Schat van Oignies. Deze uiterst zeldzame schat uit de 13e eeuw bestaat uit een vijftigtal stukken vooral religieuze edelsmeedkunst, en werd in 2010 door de Zusters van Notre-Dame de Namur overgedragen aan de Koning Boudewijnstichting, die de opdracht kreeg ze te bewaren.

Het uiterste raffinement van de kunstvoorwerpen, de technische beheersing, de zeldzame en kostbare materialen, de uitstekende staat van bewaring en de bijzondere geschiedenis van deze stukken maken er een internationaal gereputeerd ensemble van. In 1978 vormde de schat één van de ‘Zeven Wonderen van België’, en in 2010 werden 32 stukken door de Federatie Wallonië-Brussel beschermd als uitzonderlijk roerend cultureel erfgoed.

De schat werd in bewaring gegeven aan het Archeologisch Genootschap van Namen, dat ook zorgt voor het wetenschappelijk beheer en bijdraagt tot de studie en de valorisatie van dit onschatbare erfgoed. De Schat van Oignies is tentoongesteld in het TreM.a.