De gouden staters van Thuin zijn toegeschreven aan de Nerviërs (één van de Keltische volkeren uit Galliël; een volksstam die ten tijde van de verovering door Julius Caesar in het noorden van Frankrijk en het zuiden van België woonde, tussen Schelde en Samber). Dit type van stater wordt dan ook vooral aangetroffen in Noord-Frankrijk, Oost-Vlaanderen en Henegouwen, het grondgebied dat bezet werd door de Nerviërs.
De Kelten hadden de Griekse munten niet alleen door hun handelsbetrekkingen leren kennen, maar ook via de Keltische huursoldaten die in de mediterrane wereld tribuut van de bevolking eisten in ruil voor de belofte hun gebied niet te bezetten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Galliërs de Griekse munten als voorbeeld gebruikten. Zoals de meeste munten uit die tijd tonen ze een abstracte afbeelding, geïnspireerd op Griekse gouden munten uitgegeven door Philippus van Macedonië en zijn directe opvolgers (350-400 voor J.C). Op de beeldzijde van de Griekse munten staat altijd het hoofd van een naar rechts gewende Apollo met laurierkrans, de keerzijde toont een wagenmenner op een tweespan waaronder de naam Philippus prijkt.
Op deze munt is een gestileerd hoofd afgebeeld en op de keerzijde een gestileerd paard met wiel. De diameter bedraagt 1,8 cm.
