De historische tuinen van het domein van Freÿr

28 september 2015

Het Fonds Laubespin-Lagarde, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting, heeft een ambitieus programma gelanceerd om de tuinen van het domein van Freÿr te herwaarderen. Zo zijn er onder meer archeologische opgravingen uitgevoerd op het terrein. Er is ook een studie verricht over de sinaasappelbomen in de tuinen, om de doeltreffendste manier na te gaan om ze te onderhouden en te beschermen als genetisch erfgoed. Tijdens deze studiedag zullen de geschiedenis van de collectie en de kweektechnieken aan bod komen en in een bredere context worden geplaatst. Uiteraard staat er ook een bezoek aan de tuinen en de sinaasappelbomen op het programma. Na de lunch worden de opgravingen belicht, zowel historisch als landschappelijk. We zullen onder meer nagaan wat hun nut was in het kader van de restauratie van de tuinen. De studiedag heeft plaats op donderdag 15 oktober en start om 9.30 uur, in het kasteel van Freÿr (Freÿr 12, 5540 Hastière). Uiterste inschrijvingsdatum: 9 oktober via [email protected]

De oudste planten die we terugvinden in Freÿr, zijn bijna 400 jaar oud en wellicht al 250 jaar aanwezig in Freÿr. De ambitie om sinaasappelbomen te kweken in Europese tuinen, gaat terug tot in de middeleeuwen. Het idee om de grootst mogelijke collectie aan te leggen, illustreerde het verlangen naar het verloren paradijs en de tuin van Eden. De sinaasappelboom staat als plant symbool voor dit project. Op het ogenblik dat de bomen geplant werden in Freÿr, waren ze nog vrij klein, en bedoeld om de bloemperken en borders op te fleuren. Eind 19de eeuw waren ze echter te groot geworden en werden ze verplant naar achter in de tuin. Wat de collectie van Freÿr zo uniek maakt, is het feit dat veel planten bijna 400 jaar oud zijn en dat de tuin zeer zeldzame soorten en selecties bevat.

Een tuinarcheoloog voerde opgravingen uit om een beter inzicht te krijgen in verschillende delen van de tuinen waarover de bestaande bronnen en archiefdocumenten niets zeggen: de afsluitingsmuur van de tuin, verdwenen haagbeukheggen, en de gevolgen van de introductie van het spoor voor de structuur van het bovendeel van de tuin. Naast de studie van het natuurlijke terrein leggen de resultaten van de opgravingen verschillende aspecten bloot van de geschiedenis van de site: de eerste ontginning, de Gallo-Romeinse bezetting, de bouwlanden die bestonden vóór de aanleg van een eerste tuin, en de heraanleg van de boomgaard tot moestuin en vervolgens tot essenlaan.